Aan de andere kant hunkeren mensen er weer naar om terug te keren naar hun oude werkplek en de collega’s. Veel mensen vragen zich af of het nog wel nodig is om de A7 en A8 tussen Amsterdam en Hoorn te verbreden
Voorbereidingen voor de lange termijn
Lang voordat we kennismaakten met corona constateerden we dat het te druk was op de A7/A8 tussen Amsterdam en Hoorn. Omdat het onze verantwoordelijkheid is om Nederland voor te bereiden op een groeiend aantal verkeersbewegingen deden we onderzoek naar de bereikbaarheid en doorstroming op weg en spoor aan de noordkant van Amsterdam.
De overheid maakt hierbij gebruik van scenario’s die meer vertellen over onder andere leefomgeving en economische ontwikkelingen. De Toekomstverkenning Welvaart en LeefOmgeving (WLO), opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau, is de basis voor veel beleidsbeslissingen. In dit scenario houden de onderzoekers rekening met trends en toekomstige onzekerheden zoals bevolkingsgroei en verstedelijking, economische groei en internationale handel en infrastructuurprojecten.
Groei van verkeer en bevolking
Uit de scenario’s blijkt dat het aantal auto’s harder stijgt dan de bevolkingsgroei. Daarbij wordt er al vanuit gegaan dat er in de toekomst meer wordt thuisgewerkt dan voorheen. Hiermee lossen we de groei van de mobiliteit niet op. Ons land telt in 2030 ruim een miljoen meer mensen dan nu en ook zij gaan zich verplaatsen. De aantrekkende economie en de bevolkingsgroei die verwacht worden, zorgen ook voor een structurele toename van het verkeer dat in de toekomst (2030-2040) van de A7 en A8 tussen Amsterdam en Hoorn gebruik maakt. De verbreding van deze wegen blijft daarom noodzakelijk.
Totaalpakket aan maatregelen
De planuitwerking voor de A7/A8 is één van maatregelen om de bereikbaarheid van het gehele gebied tussen Amsterdam en Hoorn te verbeteren. In de structuurvisie is ook gekeken naar het onderliggende wegennet, spoorinfrastructuur en spoorbenutting, werkgeversaanpak, fiets en regionale inpassingsmaatregelen. Dit is afgesproken met de minister, de betrokken gemeenten, de provincie, de waterschappen, de vervoerregio en ProRail.